DBO
Zweefvliegen leer je niet uit een boekje, maar van jouw instructeur. Je zit voorin in een tweezitter en de instructeur zit achterin. Dit noemen we DBO (Dubbel Besturing Onderricht). Beide zitplaatsen zijn voorzien van stuurorganen zodat de instructeur op een veilige manier vanuit de achterste zitplaats het vliegtuig kan besturen. Stap voor stap wordt het vliegen geleerd, beginnend met de basisprincipes in de lucht tot het starten en landen. Dit oefen je tot je zelfstandig kunt vliegen. Dit valt allemaal onder EVO (Elementaire Vliegopleiding). Als je 10 opeenvolgende vluchten maakt zonder ingreep van de instructeur, mag je voor het eerst solo vliegen. De gemiddelde DBO’er maakt 50 tot 80 starts voordat hij/zij solo gaat vliegen.
Solist
Je eerste solo vluchten maak je in hetzelfde vliegtuig als tijdens de opleiding, alleen blijft de instructeur nu aan de grond. Na tenminste 10 vluchten op de tweezitter stap je over naar een eenzitter. Dan heb je nog niet je vliegbrevet, dat komt later. Met voldoende ervaring kun je in deze fase ook nog overstappen naar een van onze andere typen eenzitters.
Brevethouders
(SPL): Na ongeveer 50 á 100 solovluchten is het de bedoeling dat je het VVO (Voortgezette Vliegopleiding) traject in gaat. Daar komt bij kijken dat je de theorieopleiding gaat volgen. Deze wordt ’s winters in eigen beheer gegeven en moet worden afgesloten met enkele officiële landelijke examens. Je gaat ook weer opnieuw met een instructeur vliegen. Samen met de instructeur zal je oefeningen doen die benodigd zijn om je vliegbrevet te halen. Uiteraard lukt dit niet in 1 vlucht en zal je ook hier tientallen vluchten mee bezig zijn. Uiteindelijk, wanneer alle oefeningen zijn afgetekend, wordt het examen aangevraagd. Je vliegt 3 vluchten met een examinator die je vraagt oefeningen te laten zien. Bij succesvolle vluchten en een kort mondeling theorie examen, ben je geslaagd en heb je je vliegbrevet zweefvliegtuigen behaald.